Navigatie overslaan

Deze site gebruik cookies om je beleving te verbeteren.

Deze lokale wilde dieren zijn verrekte nuttig

We wonen en leven samen met veel verschillende in het wild levende dieren. Soms zitten ze ons in de weg, maar wist je dat deze dieren eigenlijk verrekte nuttig zijn?

Lees hieronder meer over de wonderlijke en nuttige eigenschappen van een viertal lokale in het wild levende dieren zoals de roeken, mollen, wespen en steenmarters.

Roek

Roeken zijn intelligente sociale dieren die in groepsverband leven. Een kolonie bestaat vaak uit tientallen dieren. Eind herfst/begin winter verzamelen roeken van verschillende kolonies zich; ze eten en slapen dan in grote groepen samen. Aan het eind van de winter gaan de kolonies weer uit elkaar en beginnen de roeken met het bouwen van hun nest. Daarbij is er veel interactie tussen de dieren en zijn ze goed hoorbaar. Er wordt gevochten om nesten en de roeken stelen takken van elkaar, daarbij vallen er ook takken op de grond. Een paartje roeken blijft levenslang bij elkaar. Roeken vinden hun eten vooral in weilanden en akkers. Ze eten veel emelten en engerlingen maar ook zaden zoals maïs. En het zijn de opruimers van de natuur.

Wesp

Er zijn veel verschillende soorten wespen. De gewone wesp en de Duitse wesp noemen we ook wel limonadewespen, deze komen het meeste voor in Nederland. Wespen bouwen hun nest op een beschutte plek. Dit kan ook in de buurt van mensen zijn; in een schuur, onder een afdak, in een spouwmuur of op een zolder. Wespen vangen insecten zoals muggen, vliegen en dazen. De wespenlarven worden hiermee gevoed. Volwassen wespen eten de zoete stof die de larven afgeven. Als er aan het einde van de zomer geen larven meer zijn, moeten de wespen op zoek naar andere zoetigheid. Dit kan nectar uit bloemen zijn maar ook jam, een ijsje of limonade. Tijdens de zoektocht naar nectar, verplaatsen wespen stuifmeel van de ene naar de andere plant. Hiermee dragen wespen bij aan de bestuiving. En dat is belangrijk voor de biodiversiteit en de groei van ons voedsel. Wespen worden zelf ook gegeten, door onder andere kikkers, spinnen en de gierzwaluw. Een wesp heeft een angel, daarmee steekt hij als er gevaar dreigt.

Mol

Een mol leeft vrijwel zijn hele leven onder de grond. Hij eet voornamelijk regenwormen maar ook insecten, larven, slakken en spinnen. Dat is handig, want daardoor zijn er minder insecten die aan wortels van tuinplanten en gras knagen. Met zijn grote graafpoten kan de mol uitstekend gangen graven. In de gangen vangt hij zijn prooidieren. De gangen zorgen voor een betere doorluchting en waterafvoer van de bodem. De grond die uit de gangen komt, werkt een mol omhoog waardoor een molshoop ontstaat. De aarde van een molshoop kan je met een hark verspreiden over het gazon, zo voorkom je slechte plekken in het gras. Mollen leven solitair in een territorium, alleen in de paartijd zoeken mannetje en vrouwtje elkaar op. Alle molshopen in een tuin zijn dus door maar een mol gemaakt. En hoewel de hoop misschien niet mooi is, is het wel fijn: het betekent dat je grond gezond is.

Steenmarter

De steenmarter leeft graag in bossen en parken maar kan eigenlijk overal voorkomen als er voldoende voedsel en beschutting is. Ook komen marters steeds vaker voor bij woningen. Via kleine openingen van ongeveer 4 centimeter kunnen ze al naar binnen komen. Openingen dichtmaken zorgt ervoor dat een steenmarter op zoek gaat naar een andere schuilplek. Dit kan een steenmarterkast zijn. Een schuilplek kan ook speciaal gemaakt worden van een houtstapel met daarin holle ruimtes met hooi of droge bladeren. De steenmarter is ’s nachts en in de schermerperiode actief. Hij eet vooral dierlijk voedsel zoals ratten, muizen, kikkers, vogels en eieren. De marter jaagt dus als het ware ratten en muizen uit je tuin. Ook eten ze vruchten, brood en afval van mensen. De steenmarter leeft solitair in een territorium, behalve in de paartijd.